
Nederland is al lang niet meer alleen het land van klompen, maar ook van wraps en couscous. Elkaar kennen, is elkaar begrijpen en respecteren. En daar willen we in deze rubriek als Libelle een klein handje aan meehelpen. Daarom elke week een nieuwe Nederlander aan het woord.
Editha Hasovic (28) loopt stage bij een adviesbureau. Daarnaast leidt ze samen met haar vriend Erman (28) de Stichting Bosnische Jongeren. De SBJ doet onder meer haar best om de communicatie tussen Bosniërs en Nederlanders te bevorderen.
“Er zijn overal ter wereld leuke mensen en plekjes te ontdekken. Ik voel me een wereldburger”
Waar ben je terechtgekomen toen je in Nederland kwam?
“Ik was zeventien jaar toen de oorlog in Bosnië begon. Vijf jaar later vluchtte ik naar Nederland. De oorlog was toen al afgelopen. Ik koos voor Nederland, omdat mijn broer daar zat voor een studenten-uitwisselingsproject. Ik heb acht maanden in een asielzoekerscentrum gezeten. Daar gaf ik computerles aan mensen die nog niet met pc’s konden omgaan.
Na die acht maanden kreeg ik onderdak in Amsterdam aangeboden. Dat is snel. Mijn geluk was denk ik, dat ik alleen naar Nederland ben gekomen. Het is toch moeilijker om voor een heel gezin een passend onderkomen te vinden.”
Voel je je thuis in Nederland?
“Eigenlijk voel ik me nergens bijhoren. Ik voel me geen Nederlandse, maar ook geen Bosnische. Voor mij hebben landen en talen geen grenzen. Ik voel me verbonden met de mensen met wie ik ben en de plekken waar ik ben. Er zijn overal ter wereld leuke mensen en plekjes te ontdekken. Ik voel me een wereldburger. Maar ik heb twintig jaar in Sarajevo gewoond en dat laat je nooit los. Daarom heb ik samen met mijn vriend Erman (28), die ook uit Bosnië komt, de Stichting Bosnische Jongeren opgericht. Het doel is de binding en communicatie tussen Bosnië en Nederland te bevorderen. Soms wordt in de media de nadruk gelegd op het criminele gedrag van voormalig Joegoslaven. Om de andere kant te laten zien, hebben we ook een Bosnische studentenorganisatie opgericht, want er zijn in Nederland ook veel Bosnische mensen die hier succesvol afstuderen en van betekenis kunnen zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven.”
Wat vind je van de Nederlandse taal?
“Sommige woorden zijn lastig uit te spreken voor mij. De uitspraak van de woorden ‘liggen’ en ‘liegen’ is bij mij dezelfde. Dat is verwarrend, omdat de betekenis totaal verschillend is. Een vriendin had daar een goede oplossing voor. Ze zei: ‘Je kunt ook ‘jokken’ zeggen of ‘jokkebrok’.’ Dat klinkt ook minder zwaar dan liegen.
In de Nederlandse taal heb je ook leukere woorden dan in het Bosnisch. ‘Prachtig’ vind ik bijvoorbeeld een heel mooi woord. De vertaling hiervan in mijn eigen taal klinkt lang zo mooi niet.”
Wat heb je in Nederland leren eten?
“Pannenkoeken! In Bosnië hadden we die wel, maar we besmeerden ze alleen met zoetigheid. Toen ik met mijn collega’s van het adviesbureau een team-uitje had, gingen we ook pannenkoeken eten. Op de kaart ontdekte ik hartige pannenkoeken met kaas en taugé. Het leek me niks, maar ik moest natuurlijk zo’n pittig exemplaar proberen van mijn collega’s. En… ik vond hem verrassend lekker!”
Denk je er wel eens over om terug te gaan naar Bosnië?
“Eigenlijk praten Erman en ik daar nooit over. We zijn nu allebei nog druk met onze studie. Volgend jaar hoop ik af te studeren in de richting Cultuur, Organisatie & Management.
Het was mijn keuze om hier naartoe te komen. Natuurlijk mis ik mijn moeder. Ik ben bezorgd en benieuwd naar wat haar dagelijks bezighoudt. Maar ik bel haar elke week en ik ga een keer per jaar op vakantie naar Sarajevo. Desondanks wil ik mijn leven niet aan dat van mijn moeder koppelen. Ik moet nog zoveel leren en andere plekken van de wereld zien.”
Tekst: Cindy Thijssen.