Gepost op

Hollandse nieuwe/Tenerife: kleurrijke jaargetijden

Mercedes Maria-Spanje (41) is geboren op Tenerife. Ze is zeventien jaar geleden getrouwd met een Nederlandse man.

“Je zult het niet geloven, maar mijn lievelingseten is boerenkool met worst. Maar voor vrienden kook ik graag Spaans”

Waar woonde je in Spanje voor dat je in Nederland kwam wonen?
“Ik woonde met mijn familie, maar liefst vijf generaties, op het zonnige eiland Tenerife in het dorp Arico. Ik kende er iedereen. Mijn vader ging in 1966 met mijn oom mee naar Nederland om daar te werken, in eerste instantie voor twee jaar. Dat werden er achttien. In 1967 volgde mijn moeder hem naar Nederland. Ik bleef met mijn twee broers, Eloy Manuel en Gose Miguel, en twee zussen, Maria Candelaria en Luz Maria, in Spanje wonen. Tot ons vertrek naar Nederland zijn we opgevoed door opa en oma. Intussen werd er in Nederland nog een zus geboren, Juana Felicia, die al snel bij ons in Spanje werd gebracht. Een jaar nadat mijn moeder naar Nederland was vertrokken, volgden ook mijn oudste broer en zus. In 1972 maakte ook de rest van het gezin de reis naar Nederland.”

Waarom werd je Nederlandse zusje eerst naar Spanje gebracht en zijn jullie vervolgens allemaal weer naar Nederland gehaald?
“Dat lijkt inderdaad onlogisch. Maar het plan was dat mijn vader voor slechts twee jaar in Nederland zou gaan werken. Toen hij samen met mijn moeder besloot in Nederland te blijven, hebben ze ervoor gezorgd dat de kinderen weer bij hen kwamen. Dat was in 1972, ik was toen elf jaar. Inmiddels woon ik al weer dertig jaar in Holland.”

Kun je je nog herinneren hoe het voelde om opeens in Nederland te zijn?
“Het gevoel dat ik had, was heel dubbel. Ik vond het fijn dat ik weer naar mijn ouders ging. Maar ik vond het ook heel rot om mijn opa en oma te moeten verlaten, ik had het altijd goed bij ze gehad. Ik was in een totaal andere wereld terechtgekomen, het was heel spannend. Ik was leerplichtig en ging naar een Nederlandse school, terwijl ik de taal niet sprak. Dat was wennen. Op school in Spanje was ik de beste leerling van de klas. In Nederland zat ik samen met mijn zusje in de klas. Op woensdag kregen we bijles in de Nederlandse taal van een juf die ook Spaans sprak. Vaak leer je als buitenlandse eerst de vieze woordjes van kinderen om je heen. Bij mij en mijn zusje was dat niet het geval. De eerste zin die ik in het Nederlands zei was: ‘het water kookt’. De juf had dan thee opgezet en als ik die zin had gezegd, gingen we gezellig theedrinken.”

Wat viel je het meeste op aan de Nederlandse cultuur?
“Dat gehaaste, dat kennen ze in Spanje niet. Het percentage mensen dat een hartaanval krijgt, is daar dan ook het laagst. Omdat mensen hier zo’n druk en gehaast leven leiden, is het de gewoonte om te bellen voordat je bij iemand op visite gaat. Vervolgens gaat de koektrommel open, krijg je één koekje en dan gaat de trommel weer dicht. Ik weet nog van vroeger, toen ik bij een vriendinnetje thuis speelde, dat om vijf uur ’s middags het warme eten op tafel kwam en ik geacht werd naar huis te gaan. Daar stond ik echt van te kijken. Verjaardagen vieren jullie vaak ook vanaf een bepaald tijdstip, na acht uur ’s avonds bijvoorbeeld. Het voelt wel eens alsof de mensen in Spanje warmer zijn. Inmiddels ben ik ‘vernederlandst’ en pas ik me makkelijk aan de Nederlandse gewoontes aan. Maar in Spanje, en ook bij mij thuis in Nederland, ben je welkom wanneer het je uitkomt en mag je gerust mee blijven eten als het later wordt dan vijf uur.”

Waarvan kan je genieten in Nederland?
“Ik wandel en fiets heel graag door de natuur. En de vier seizoenen in dit land vind ik heel bijzonder. Ieder jaargetijde trekt hier kleurrijk voorbij. Ik schaats niet, maar ik vind het wel heerlijk om door de sneeuw te lopen om daarna op te warmen met erwtensoep.”

Je houdt dus van Nederlandse gerechten?
Ja. Je zult het niet geloven, maar mijn lievelingseten is boerenkool met worst. Maar voor vrienden kook ik graag Spaans. Laatst heb ik nog 26 verschillende soorten tapas gemaakt. Mijn schoonouders komen uit Twente. De uitdrukking ‘wat de boer niet kent dat eet hij niet’ slaat echt op hen. Maar mijn Spaanse hapjes vinden ze een succes.

Je man is Nederlands, gaf het taalverschil problemen?
“Eigenlijk niet. Ik was natuurlijk nog jong toen ik naar Nederland kwam en sprak binnen een jaar redelijk Nederlands. Andersom heeft hij de Spaanse taal geleerd. Niet op een cursus en ook niet direct van mij, maar hij heeft de taal opgepikt in Spanje zelf. We gaan er drie keer per jaar naartoe, meestal rond de Spaanse feestdagen. Omdat we zelf geen kinderen hebben, wil ik met speciale dagen graag bij mijn familie zijn.”

Als je weer terug zou willen naar Spanje, gaat je man dan met je mee?
“Mijn man, Maurits, heeft ook zijn hart verloren aan het land. Hij zou er niet over hoeven nadenken om met me mee te gaan. Misschien gebeurt dat binnenkort ook nog wel. Er is bij veel bedrijven sprake van baanverlies. Als dat ons beiden overkomt, zouden we de terugreis zeker overwegen. Maar dan wel weer naar Tenerife. Ik zou nooit op het Spaanse vasteland kunnen wonen, dan zijn we te ver bij mijn familie vandaan. Dat klinkt misschien gek, omdat ik nu eerst het vliegtuig in moet om ze te zien, maar hier in Nederland hebben we de familie van Maurits nog om ons heen. Als we naar het vasteland van Spanje zouden verhuizen, zijn we helemaal op onszelf aangewezen, zonder een van de families in de buurt. Natuurlijk moeten we in Spanje ook eerst weer werk vinden, maar het leven is er goedkoper dan in Nederland.”

Kijkt je Spaanse familie anders tegen je aan als je terug zou komen?
“Ze laten je wel merken dat je bent weggeweest. Niet op een verkeerde manier, hoor. Eigenlijk vinden ze het echt een prestatie dat ons gezin het gedurfd heeft om naar Nederland te gaan. Je bent een ervaring rijker. In die tijd verliet bijna niemand het eiland. Dat begint nu anders te worden. Er worden nu bijvoorbeeld reizen naar het vaste land georganiseerd voor ouderen.”

Tekst: Cindy Thijssen.