Gepost op

Ik ben nog steeds op reis

Interview met Jana Alholb (23) uit Syrië
Datum: 11-8-2017

Omgaan met een nieuwe realiteit. Hoe doe je dat? Is er betekenis te vinden in een ingrijpende gebeurtenis?

Vóór de oorlog was ik tevreden over mijn leven in Syrië. Naar mijn idee had ik alles: een huis, een auto, een lieve, intelligente man, betrokken ouders, twee leuke zusjes en fijne familie en vrienden om mij heen. Ik volgde een studie Engelse literatuur, speelde viool in een orkest en nam deel aan een boekenclub. Natuurlijk had ik dromen over de toekomst, maar het ‘nu’ was genoeg.

De oorlog veranderde alles. Het was heel verdrietig om te ervaren hoe de oorlog het slechtste in de mensen naar boven bracht. In Syrië kent men wel meer dan vijftig religies. Iedereen zocht naar veiligheid binnen zijn eigen religie en begon zich naar binnen te richten, op de eigen gemeenschap. Mensen begonnen elkaar te stereotyperen, stopten elkaar als mens te zien. Medestudenten van de Universiteit zeiden mij plotseling geen gedag meer. Dat is niet hoe Syriërs op een natuurlijke manier met elkaar omgaan. Iedereen zorgt voor elkaar, dát was vóór de oorlog normaal.

Ons gezin heeft het 5 jaar volgehouden om in de oorlog te leven. Het was gevaarlijk, we waren gevangenen in onze eigen stad. Buiten de stad komen kon betekenen dat je werd aangehouden of doodgeschoten, zonder enige aanleiding.

Mijn vader heeft 3 dochters. Hij was altijd al op een goede manier zuinig op ons, zoals je vaak ziet in een vader-dochterrelatie. Tijdens de oorlog maakte hij zich extra veel zorgen om ons. Na 5 jaar verloren we de hoop dat de situatie in Syrië op korte termijn zou verbeteren. ISIS drong steeds vaker en dwingender aan hen te steunen met geld of wapens.

Mijn vader en ik hadden inmiddels meegedaan aan een groot protest in mijn woonplaats Latakia, omdat een familielid van president Bashar al-Assad een leger officier doodde en daar vanwege zijn band met de president niet voor werd vervolgd. Na het protest is hij alsnog opgepakt. Latakia lag vervolgens wel onder een vergrootglas bij de overheid. Mijn vader voelde dat het tijd was te vluchten.

Ik was 21 jaar, volwassen en besloot mee te gaan. Gedreven door de wil te blijven leven. Ik wilde nog dromen najagen en dingen bereiken. Natuurlijk was het moeilijk om mijn Syrische leven achter me te laten, ondanks de angsten die ik daar voelde, maar ik geloofde er ook in dat ik in een ander land een nieuw leven zou kunnen opbouwen. Dat ik zelf de hoeksteen in mijn leven kon zijn. Dat bedoel ik niet egoïstisch. Ik ben graag van betekenis. Ten tijde van de oorlog had ik naast mijn studie 3 baantjes op het gebied van muziek, vertalen en literatuur. Daarmee wilde iets positiefs bijdragen aan de maatschappij. Aan het wederopbouwen daarvan en hoopvol zijn. Maar ik begrijp nu dat het land niet klaar is voor herstel.

De reis was onrealistisch, bijna iedere dag deden we een ander land aan. Tijd om na te denken was er niet. De overtocht van Turkije naar Griekenland begon kalm, maar opeens viel de motor van de rubberboot uit en werd de zee onrustig. ‘Dit was het dan’, dacht ik. Achteraf gezien is dit het moment geweest waarop ik loskwam van mijn materiële gehechtheden. Natuurlijk houd ik nog steeds van spullen die mijn leven comfortabel en aangenaam maken, maar ik weet dat ik er nooit afhankelijk van zal zijn. De waarde van het leven zit hem écht in kleine dingen. Zoals tóch nog een paar uur zon tussen de Nederlandse wolkenluchten door.

Na aankomst bij aanmeldcentrum Ter Apel voelde ik me 10 jaar ouder. Vanuit Ter Apel moesten we naar de voormalige gevangenis Blankenbosch in Veenhuizen om ons te laten identificeren. Vervolgens vertrokken we voor 3 maanden naar AZC Almelo en daarna naar De Koepel in Haarlem. Daar was er alsof ik in een woestijn verbleef, ik voelde een enorme leegte. Daar kon ik heel moeilijk mee omgaan. Ik heb erover gepraat en toen bleek het mogelijk om te worden opgenomen in een gastgezin. Bevoorrecht voel ik me, met alle mensen die ik ontmoette. Iedereen was vriendelijk, begripvol en betrokken. Naast de nieuwe mensen die mijn pad kruisten, is mijn vader sinds het moment van vertrek uit Syrië mijn grote steun en toeverlaat geweest. Vóór de oorlog zag ik mijn vader door zijn werk slechts 5 dagen per maand.

Er was thuis geen sprake van een diepe emotionele band tussen ons. Nu leefden we echter elke dag samen. In Almelo kwam de realiteit hard binnen. Het verdriet waar tijdens de reis geen ruimte voor was geweest, kwam nu tweevoudig binnen. Ik miste mijn man, vrienden, moeder en zusjes, de bonding met mensen. Kortom, ik miste mijn leven in Syrië. Mijn vader wees me er tijdens onze ‘walks & talks’ op dat ik alleen dacht aan de goede dingen in Syrië, welke juist een zeldzaamheid in ons leven daar waren geworden. Hij herinnerde me eraan waarom we vertrokken waren. ‘Geef het tijd’, zei hij. Maar dat is het hem juist, ik ben een ongeduldig persoon, of beter gezegd ik wás een ongeduldig persoon.

Door deze belevenis heb ik geleerd geduldiger te zijn. Ik had respect voor mijn vader. Hij woonde al zijn halve leven in Syrië. Op zijn vijftigste greep hij zijn kans op een nieuw leven. Zo zag hij dat echt en hij leerde mij het ook als een kans te zien, als een uitdagende reis. Dankzij de gesprekken met mijn vader keek ik weer naar de mogelijkheden. Gaf ondersteuning bij activiteiten voor kinderen door ze voor te lezen of met ze te tekenen, of door in de keuken te helpen met het bakken van pannenkoeken. Ik kwam weer in contact met mensen, bouwde relaties op en ging de omgeving waarin ik verbleef meer waarderen. Zo kreeg ik alsnog een goede tijd daar.

Toen werden we overgeplaatst naar de voormalige gevangenis De Koepel in Haarlem. Dat voelde als een achteruitgang in plaats van een vooruitgang in het asielproces. In AZC Almelo hadden mijn vader en ik een 2-kamer appartement met een eigen douche en een keukentje om te koken. In De Koepel deelden we een cel. Er was een gemeenschappelijke doucheruimte voor vrouwen. Maaltijden en verzorgingsartikelen werden geleverd door De Koepel. Ik was niet ondankbaar, maar in Almelo konden we zelf koken en zelf winkelen voor ons dagelijks onderhoud. Dat gaf me een vrijer gevoel. In De Koepel voelde ik me een gevangene, hoewel ik niet opgesloten zat. De akoestiek was er akelig, door de echo in het gebouw had ik veel last van hoofdpijn. Het gemis van mijn familie voelde ik elke seconde van de dag.

Mijn vader en ik waren of óver hen aan het praten, of mét ze aan het praten via what’s app. Ik droomde onophoudend over de toekomst, hoe het zou zijn als we verenigd waren. Ik kon niet leven in het moment. Ik durfde niet opnieuw te starten zonder mijn man. Hoe kon ik doorgaan, terwijl hij nog te midden van een oorlog leefde? Natuurlijk had hij de reis het liefst samen met mij gemaakt, maar de verzorging voor zijn zieke moeder hield hem thuis. Ik was bang dat er een gat tussen ons zou ontstaan. In het begin zocht ik mijn toevlucht in het lezen van boeken, maar dat maakte me nog sensitiever. Vanbinnen voelde ik een explosie aan emoties.

Veel later pas zou ik leren niet te handelen naar de eerste, primaire emotie die ik voel. Afstand nemen van de gebeurtenissen en er met een helikopter view naar te kijken zorgt voor ‘damage control’. Maar daar was het nu nog te vroeg voor. Ik raakte uitgeput van alle emotionele treffers. Toen de nood het hoogst was bleek er een gastgezin te zijn waar ik terecht kon! Een liefdevol gepensioneerd echtpaar heeft 7 maanden voor me willen zorgen. Ik noem ze mijn ‘Dutch parents’. Bij hen bloeide ik op en kwam er een einde aan een langdurige dwanghandeling die ik aan mijn uittocht had overgehouden.

De geur van het oranje zwemvest dat ik droeg tijdens mijn overtocht van Turkije naar Griekenland bleef ik ruiken. Het was ook een krankzinnig gezicht geweest, een kustlijn vol duizenden zwemvesten van vluchtelingen die de oversteek hadden gemaakt. Elke dag scrubde ik mijn huid schoon, in de hoop dat de geur zou verdwijnen. Een geur die allang niet meer op mijn huid zat, maar in mijn hoofd. Het was fijn om samen te eten met mijn ‘Dutch Parents’ en verjaardagen te vieren met hun familie. Nooit zal ik het meer als vanzelfsprekend beschouwen om familie om me heen te hebben.

Ik kreeg zin om Nederlands te leren en ging daar zelfstandig mee aan de slag. Ook volgde ik een cursus ondernemerschap in Amsterdam en begon weer met vioolspelen in een jeugdorkest. Vioolspelen is voor mij heel beladen. In Syrië speelde ik graag viool met mijn vrienden. Die vrienden zijn inmiddels dood, of ergens in de wereld. Mijn viool en ik hebben nog een stap te zetten.

Na lange tijd leefden mijn vader en ik opeens gescheiden van elkaar, wat overigens goed bleek voor ons allebei. We kregen onze privacy terug. De walks & talks hielden we er dagelijks in. Haarlem bleek een prachtige stad. Ik las over de Nederlandse historie. Van de geschiedenis van de Spaanse Nederlanden tot de Tweede Wereldoorlog.

Omdat ik vind dat geschiedenisboeken de verhalen te eenzijdig belichten las ik ook gedichten, luisterde muziek en bekeek schilderijen. Zo leerde ik meer over de betekenis van de geschiedenis op maatschappelijk en sociaal gebied. Ik voelde me begenadigd om in Nederland te zijn. Door het lijden ontstond een ontwikkeld, grootmoedig en ruimdenkend land.

Tegenwoordig woon ik in IJmuiden. Ons gezin is herenigd en mijn man en ik wonen samen in een eigen flat. De vereniging was het moment waarop ik halsreikend naar uit had gekeken, maar het was ook spannend. Mijn man en ik hadden elkaar anderhalf jaar niet gezien. Was het gevoel er nog? Gelukkig bleek niets tussen ons verloren te zijn gegaan. We voelden een diepe liefde voor elkaar en zaten nog steeds op hetzelfde level. Het gat waar ik bang voor was, was niet ontstaan.

Hij kan goed het hoofd bieden aan ons nieuwe leven. Hij voelt zich wel eens onzeker over de Nederlandse taal, of hij het zich eigen kan maken. Ik herken dat gevoel. Maar Nederlands leren ging me gemakkelijker af dan ik van tevoren had gedacht. Ik probeer zijn twijfel weg te nemen, hem ruimte te geven om al het voor hem nog onbekende te ontdekken. Soms is het lastig daarin een goed evenwicht te vinden. Ik wil graag helpen, maar niet betweterig over komen.

Het ontdekken van het onbekende gaat in kleine stapjes. De ongeduldige ik heeft ondervonden dat je jezelf de tijd moet gunnen en zult aanvoelen wanneer het tijd is voor de volgende stap. Het is belangrijk te accepteren dat alles anders is. Een tijd heb ik nagejaagd weer te worden wie ik was in Syrië, een onmogelijk opgave. Nu ik dat heb losgelaten probeer ik niet stil te staan bij het leven dat ik verloor, maar het beste te maken van de kansen die zich hier voordoen.

Mijn man en ik praten niet vaak over de toekomst. We willen binnen 2 jaar onze master halen, hij studeert aan de TU en ik aan VU. Daarna zien we wel hoe onze bestaanskans zich ontvouwt. Voor mij is het essentieel om vrij te zijn van verwachtingen. Vroeger was ik verlegen en humeurig. Nu ga ik mensen tegemoet met een open hart en een open mind. Ik stel me niet oordelend op, geef mensen de kans te vertellen wie ze zijn. Ik vind het zelf ook fijn om die kans te krijgen.

Het ergste ligt achter me. Toch ben ik nog steeds op reis. Ik heb nog veel te leren en te doen. Maar ik ben nu kalm en geduldig. Angst heb ik ingeruild voor vertrouwen. Ik ben milder geworden, ook voor mezelf. In eerste instantie besefte ik niet dat ik veranderd was. Het was mijn moeder die versteld stond van mijn transformatie toen we weer verenigd waren. Vroeger was ik zelden tevreden met wat ik deed en wat ik daarmee bereikte. Uit alles moest en zou ik het allerbeste halen. Daarin stel ik nu grenzen, want ik heb mijn grenzen de afgelopen tijd vaak moeten oprekken, omdat de situatie daar om vroeg. Het was bijzonder om te ervaren dat ik daar toe in staat was, maar na deze intense periode omarm ik de rustige Jana. Ik doe wat volgens mijn hart gedaan moet worden en laat de uitkomst daarvan los.

Gepost op

Taal verrast

Tijdens een les bespraken we de regels van de verkleinwoorden.
Substantieven die eindigen op de letter ‘m’ krijgen +pje erachter

Verkleinwoorden met -pje

raam – raampje
bloem – bloempje
kraam – kraampje
schuim – schuimpje

En vice versa:

raampje - raam
bloempje – bloem etc.

De cursist begon nét denken ‘Ha fijn, ik begrijp het’
En toen kwam lampje…..dus dat werd lam

Ehh…en dit dan…lampje, of lammetje?

Gepost op

Veddenogiets?

We slikken delen van onze woorden en zinnen in, maar begrijpen elkaar desondanks vaak volkomen:

Wanneer gaat je jongste dochter naar school?

– Oh vlopugnie volntjaar pas.

Tijdens een les over verbonden spraak hebben we vooral heel hard gelachen, omdat verbonden spraak absurd klinkt als je het bewust probeert uit te spreken.

Plaats een papier over de onderstaande woorden van 2 dictees en schuif het langzaam op. Stop bij het streepje. Weet je wat er bedoeld wordt? Check je antwoord door het papier verder te schuiven. De cursisten werden er gaandeweg heel goed in!

beswel-best wel 2. helegoeie-hele goede 3. koekjedebij-koekje erbij? 4. fosmij-volgens mij 5. neegoon-nee, gewoon 6. kepmnie-ik heb hem niet 7. kommeraan-ik kom eraan 8. veddenogiets-verder nog iets? 9. tsalwel-het zal wel 10. weschijk-waarschijnlijk
munnaame-met name 12. hoest?-hoe is het? 13. moejeweg? – moet je weg? 14. tisser?-wat is er? 15. volntjaar- volgend jaar 16. opegeement-op een gegeven moment 17. keptgat-ik heb het gehad 18. stuukso-het is natuurlijk zo 19. egguswel-ergens wel 20. bibioteek-bibliotheek

mogek-mogelijk 2. vkansie-vakantie 3. possegel-postzegel 4. voebballen-voetballen 5. nommaal-normaal 6. sessensestig-zesenzestig 7. vlopugnie-voorlopig niet 8. zuwwegaan?-zullen we gaan? 9. sakdoen-zal ik doen 10. hoegaadut?-hoe gaat het?
eikniet-eigenlijk niet 12. offeer-ongeveer 13. boorlijk-behoorlijk 14. isseriets-is er iets? 15. ofsieel-officieel 16. wromniet?-waarom niet? 17. daarissie-daar is hij 18. vinnikook-vind ik ook 19. dakkannie-dat kan niet 20. tissallaat-het is al laat