Gepost op

Ik ben nog steeds op reis

Interview met Jana Alholb (23) uit Syrië
Datum: 11-8-2017

Omgaan met een nieuwe realiteit. Hoe doe je dat? Is er betekenis te vinden in een ingrijpende gebeurtenis?

Vóór de oorlog was ik tevreden over mijn leven in Syrië. Naar mijn idee had ik alles: een huis, een auto, een lieve, intelligente man, betrokken ouders, twee leuke zusjes en fijne familie en vrienden om mij heen. Ik volgde een studie Engelse literatuur, speelde viool in een orkest en nam deel aan een boekenclub. Natuurlijk had ik dromen over de toekomst, maar het ‘nu’ was genoeg.

De oorlog veranderde alles. Het was heel verdrietig om te ervaren hoe de oorlog het slechtste in de mensen naar boven bracht. In Syrië kent men wel meer dan vijftig religies. Iedereen zocht naar veiligheid binnen zijn eigen religie en begon zich naar binnen te richten, op de eigen gemeenschap. Mensen begonnen elkaar te stereotyperen, stopten elkaar als mens te zien. Medestudenten van de Universiteit zeiden mij plotseling geen gedag meer. Dat is niet hoe Syriërs op een natuurlijke manier met elkaar omgaan. Iedereen zorgt voor elkaar, dát was vóór de oorlog normaal.

Ons gezin heeft het 5 jaar volgehouden om in de oorlog te leven. Het was gevaarlijk, we waren gevangenen in onze eigen stad. Buiten de stad komen kon betekenen dat je werd aangehouden of doodgeschoten, zonder enige aanleiding.

Mijn vader heeft 3 dochters. Hij was altijd al op een goede manier zuinig op ons, zoals je vaak ziet in een vader-dochterrelatie. Tijdens de oorlog maakte hij zich extra veel zorgen om ons. Na 5 jaar verloren we de hoop dat de situatie in Syrië op korte termijn zou verbeteren. ISIS drong steeds vaker en dwingender aan hen te steunen met geld of wapens.

Mijn vader en ik hadden inmiddels meegedaan aan een groot protest in mijn woonplaats Latakia, omdat een familielid van president Bashar al-Assad een leger officier doodde en daar vanwege zijn band met de president niet voor werd vervolgd. Na het protest is hij alsnog opgepakt. Latakia lag vervolgens wel onder een vergrootglas bij de overheid. Mijn vader voelde dat het tijd was te vluchten.

Ik was 21 jaar, volwassen en besloot mee te gaan. Gedreven door de wil te blijven leven. Ik wilde nog dromen najagen en dingen bereiken. Natuurlijk was het moeilijk om mijn Syrische leven achter me te laten, ondanks de angsten die ik daar voelde, maar ik geloofde er ook in dat ik in een ander land een nieuw leven zou kunnen opbouwen. Dat ik zelf de hoeksteen in mijn leven kon zijn. Dat bedoel ik niet egoïstisch. Ik ben graag van betekenis. Ten tijde van de oorlog had ik naast mijn studie 3 baantjes op het gebied van muziek, vertalen en literatuur. Daarmee wilde iets positiefs bijdragen aan de maatschappij. Aan het wederopbouwen daarvan en hoopvol zijn. Maar ik begrijp nu dat het land niet klaar is voor herstel.

De reis was onrealistisch, bijna iedere dag deden we een ander land aan. Tijd om na te denken was er niet. De overtocht van Turkije naar Griekenland begon kalm, maar opeens viel de motor van de rubberboot uit en werd de zee onrustig. ‘Dit was het dan’, dacht ik. Achteraf gezien is dit het moment geweest waarop ik loskwam van mijn materiële gehechtheden. Natuurlijk houd ik nog steeds van spullen die mijn leven comfortabel en aangenaam maken, maar ik weet dat ik er nooit afhankelijk van zal zijn. De waarde van het leven zit hem écht in kleine dingen. Zoals tóch nog een paar uur zon tussen de Nederlandse wolkenluchten door.

Na aankomst bij aanmeldcentrum Ter Apel voelde ik me 10 jaar ouder. Vanuit Ter Apel moesten we naar de voormalige gevangenis Blankenbosch in Veenhuizen om ons te laten identificeren. Vervolgens vertrokken we voor 3 maanden naar AZC Almelo en daarna naar De Koepel in Haarlem. Daar was er alsof ik in een woestijn verbleef, ik voelde een enorme leegte. Daar kon ik heel moeilijk mee omgaan. Ik heb erover gepraat en toen bleek het mogelijk om te worden opgenomen in een gastgezin. Bevoorrecht voel ik me, met alle mensen die ik ontmoette. Iedereen was vriendelijk, begripvol en betrokken. Naast de nieuwe mensen die mijn pad kruisten, is mijn vader sinds het moment van vertrek uit Syrië mijn grote steun en toeverlaat geweest. Vóór de oorlog zag ik mijn vader door zijn werk slechts 5 dagen per maand.

Er was thuis geen sprake van een diepe emotionele band tussen ons. Nu leefden we echter elke dag samen. In Almelo kwam de realiteit hard binnen. Het verdriet waar tijdens de reis geen ruimte voor was geweest, kwam nu tweevoudig binnen. Ik miste mijn man, vrienden, moeder en zusjes, de bonding met mensen. Kortom, ik miste mijn leven in Syrië. Mijn vader wees me er tijdens onze ‘walks & talks’ op dat ik alleen dacht aan de goede dingen in Syrië, welke juist een zeldzaamheid in ons leven daar waren geworden. Hij herinnerde me eraan waarom we vertrokken waren. ‘Geef het tijd’, zei hij. Maar dat is het hem juist, ik ben een ongeduldig persoon, of beter gezegd ik wás een ongeduldig persoon.

Door deze belevenis heb ik geleerd geduldiger te zijn. Ik had respect voor mijn vader. Hij woonde al zijn halve leven in Syrië. Op zijn vijftigste greep hij zijn kans op een nieuw leven. Zo zag hij dat echt en hij leerde mij het ook als een kans te zien, als een uitdagende reis. Dankzij de gesprekken met mijn vader keek ik weer naar de mogelijkheden. Gaf ondersteuning bij activiteiten voor kinderen door ze voor te lezen of met ze te tekenen, of door in de keuken te helpen met het bakken van pannenkoeken. Ik kwam weer in contact met mensen, bouwde relaties op en ging de omgeving waarin ik verbleef meer waarderen. Zo kreeg ik alsnog een goede tijd daar.

Toen werden we overgeplaatst naar de voormalige gevangenis De Koepel in Haarlem. Dat voelde als een achteruitgang in plaats van een vooruitgang in het asielproces. In AZC Almelo hadden mijn vader en ik een 2-kamer appartement met een eigen douche en een keukentje om te koken. In De Koepel deelden we een cel. Er was een gemeenschappelijke doucheruimte voor vrouwen. Maaltijden en verzorgingsartikelen werden geleverd door De Koepel. Ik was niet ondankbaar, maar in Almelo konden we zelf koken en zelf winkelen voor ons dagelijks onderhoud. Dat gaf me een vrijer gevoel. In De Koepel voelde ik me een gevangene, hoewel ik niet opgesloten zat. De akoestiek was er akelig, door de echo in het gebouw had ik veel last van hoofdpijn. Het gemis van mijn familie voelde ik elke seconde van de dag.

Mijn vader en ik waren of óver hen aan het praten, of mét ze aan het praten via what’s app. Ik droomde onophoudend over de toekomst, hoe het zou zijn als we verenigd waren. Ik kon niet leven in het moment. Ik durfde niet opnieuw te starten zonder mijn man. Hoe kon ik doorgaan, terwijl hij nog te midden van een oorlog leefde? Natuurlijk had hij de reis het liefst samen met mij gemaakt, maar de verzorging voor zijn zieke moeder hield hem thuis. Ik was bang dat er een gat tussen ons zou ontstaan. In het begin zocht ik mijn toevlucht in het lezen van boeken, maar dat maakte me nog sensitiever. Vanbinnen voelde ik een explosie aan emoties.

Veel later pas zou ik leren niet te handelen naar de eerste, primaire emotie die ik voel. Afstand nemen van de gebeurtenissen en er met een helikopter view naar te kijken zorgt voor ‘damage control’. Maar daar was het nu nog te vroeg voor. Ik raakte uitgeput van alle emotionele treffers. Toen de nood het hoogst was bleek er een gastgezin te zijn waar ik terecht kon! Een liefdevol gepensioneerd echtpaar heeft 7 maanden voor me willen zorgen. Ik noem ze mijn ‘Dutch parents’. Bij hen bloeide ik op en kwam er een einde aan een langdurige dwanghandeling die ik aan mijn uittocht had overgehouden.

De geur van het oranje zwemvest dat ik droeg tijdens mijn overtocht van Turkije naar Griekenland bleef ik ruiken. Het was ook een krankzinnig gezicht geweest, een kustlijn vol duizenden zwemvesten van vluchtelingen die de oversteek hadden gemaakt. Elke dag scrubde ik mijn huid schoon, in de hoop dat de geur zou verdwijnen. Een geur die allang niet meer op mijn huid zat, maar in mijn hoofd. Het was fijn om samen te eten met mijn ‘Dutch Parents’ en verjaardagen te vieren met hun familie. Nooit zal ik het meer als vanzelfsprekend beschouwen om familie om me heen te hebben.

Ik kreeg zin om Nederlands te leren en ging daar zelfstandig mee aan de slag. Ook volgde ik een cursus ondernemerschap in Amsterdam en begon weer met vioolspelen in een jeugdorkest. Vioolspelen is voor mij heel beladen. In Syrië speelde ik graag viool met mijn vrienden. Die vrienden zijn inmiddels dood, of ergens in de wereld. Mijn viool en ik hebben nog een stap te zetten.

Na lange tijd leefden mijn vader en ik opeens gescheiden van elkaar, wat overigens goed bleek voor ons allebei. We kregen onze privacy terug. De walks & talks hielden we er dagelijks in. Haarlem bleek een prachtige stad. Ik las over de Nederlandse historie. Van de geschiedenis van de Spaanse Nederlanden tot de Tweede Wereldoorlog.

Omdat ik vind dat geschiedenisboeken de verhalen te eenzijdig belichten las ik ook gedichten, luisterde muziek en bekeek schilderijen. Zo leerde ik meer over de betekenis van de geschiedenis op maatschappelijk en sociaal gebied. Ik voelde me begenadigd om in Nederland te zijn. Door het lijden ontstond een ontwikkeld, grootmoedig en ruimdenkend land.

Tegenwoordig woon ik in IJmuiden. Ons gezin is herenigd en mijn man en ik wonen samen in een eigen flat. De vereniging was het moment waarop ik halsreikend naar uit had gekeken, maar het was ook spannend. Mijn man en ik hadden elkaar anderhalf jaar niet gezien. Was het gevoel er nog? Gelukkig bleek niets tussen ons verloren te zijn gegaan. We voelden een diepe liefde voor elkaar en zaten nog steeds op hetzelfde level. Het gat waar ik bang voor was, was niet ontstaan.

Hij kan goed het hoofd bieden aan ons nieuwe leven. Hij voelt zich wel eens onzeker over de Nederlandse taal, of hij het zich eigen kan maken. Ik herken dat gevoel. Maar Nederlands leren ging me gemakkelijker af dan ik van tevoren had gedacht. Ik probeer zijn twijfel weg te nemen, hem ruimte te geven om al het voor hem nog onbekende te ontdekken. Soms is het lastig daarin een goed evenwicht te vinden. Ik wil graag helpen, maar niet betweterig over komen.

Het ontdekken van het onbekende gaat in kleine stapjes. De ongeduldige ik heeft ondervonden dat je jezelf de tijd moet gunnen en zult aanvoelen wanneer het tijd is voor de volgende stap. Het is belangrijk te accepteren dat alles anders is. Een tijd heb ik nagejaagd weer te worden wie ik was in Syrië, een onmogelijk opgave. Nu ik dat heb losgelaten probeer ik niet stil te staan bij het leven dat ik verloor, maar het beste te maken van de kansen die zich hier voordoen.

Mijn man en ik praten niet vaak over de toekomst. We willen binnen 2 jaar onze master halen, hij studeert aan de TU en ik aan VU. Daarna zien we wel hoe onze bestaanskans zich ontvouwt. Voor mij is het essentieel om vrij te zijn van verwachtingen. Vroeger was ik verlegen en humeurig. Nu ga ik mensen tegemoet met een open hart en een open mind. Ik stel me niet oordelend op, geef mensen de kans te vertellen wie ze zijn. Ik vind het zelf ook fijn om die kans te krijgen.

Het ergste ligt achter me. Toch ben ik nog steeds op reis. Ik heb nog veel te leren en te doen. Maar ik ben nu kalm en geduldig. Angst heb ik ingeruild voor vertrouwen. Ik ben milder geworden, ook voor mezelf. In eerste instantie besefte ik niet dat ik veranderd was. Het was mijn moeder die versteld stond van mijn transformatie toen we weer verenigd waren. Vroeger was ik zelden tevreden met wat ik deed en wat ik daarmee bereikte. Uit alles moest en zou ik het allerbeste halen. Daarin stel ik nu grenzen, want ik heb mijn grenzen de afgelopen tijd vaak moeten oprekken, omdat de situatie daar om vroeg. Het was bijzonder om te ervaren dat ik daar toe in staat was, maar na deze intense periode omarm ik de rustige Jana. Ik doe wat volgens mijn hart gedaan moet worden en laat de uitkomst daarvan los.

Gepost op

Kracht van belangeloos geven

Een sponsorloop samen met alle kinderen van CBS Het Kompas locatie West om papa beter
te laten maken in Amerika. Dat is leuk, maar ook spannend en eigenlijk ook een beetje raar
vinden Sam, Liz en Evi die aan de ontbijttafel vooruitblikken op de veelbelovende dag die
voor hen ligt.
De leerlingen van de school vonden zo ontzettend veel mensen bereid om hen te sponsoren,
dat de lay-out van de intekenlijst te klein bleek te zijn en er extra namen bij werden
gekrabbeld. Dit illustreert de inzet en het enthousiasme van kinderen, ouders en leerkrachten
om op te staan voor vader Dennis ’t Hart die door een hersenlek 23 uur per dag aan bed
gekluisterd is. Bouwen met lego met z’n kinderen moet hij al na 10 minuten opgeven, omdat
de druk in z’n hoofd ondragelijk wordt door sijpelend hersenvocht.
Eenmaal op het schoolplein vertelt een kleuter dat ze gaan ‘werken’ voor de zieke vader van
zijn klasgenootje. Juf Hanneke die ook meedoet legt de gedachtegang uit: ‘Met het rennen van
rondjes over het parcours op het schoolplein verdienen de kinderen geld, dus zijn ze als het
ware aan het werk.’
‘Klaar voor de start’ van Kinderen voor Kinderen schalt door de speakers en daar rennen de
kinderen zo hard als hun beentjes hen kunnen dragen. Hand in hand en met rode konen laten
ze de kaart die om hun pols wappert ronde na ronde keurig afstempelen bij de post. Een
enkeling is zo geconcentreerd aan het rennen dat hij met het puntje van zijn tong naar buiten
de post gewoon voorbij rent. Voor de groep van Evi zit het erop, de kinderen genieten van een
welverdiend ijsje. Liz zal het parcours voor de bovenbouw later op de dag op een step
afleggen, omdat haar achillespees ontstoken is. Sam heeft al eens eerder aan een sponsorloop
meegedaan, dat ging goed, dus hij vertrouwt erop dat de sponsorloop voor zijn vader veel zal
opbrengen.
Na afloop krabt een moeder zich achter haar oor en zegt dan lachend: ‘Wat zijn er veel
rondjes gerend! Ik heb ingezet op 10 Euro per rondje. Ik dacht als mijn dochter 3 rondjes rent
is het veel, niet wetende dat het er 14 zouden worden.
In de zon glanzen de ogen van Dennis, op een spandoek, want erbij zijn kan hij door zijn
ziekte niet.
Morgen zal juf Hanneke zoals elke dag met de klas de site
www.unitedfordennis.nl bezoeken en
al weet ze nu nog niet exact wat voor een bedrag er is opgehaald, ze vindt dat iedereen die aan
deze bijzondere dag heeft bijgedragen trots mag zijn op de gestegen tussenstand.

Hoe het verder ging…..
Na een ziekbed van bijna drie jaar, acht operaties en een geweldige actie is IJmuidenaar Dennis 't Hart weer bijna de gewone vader die hij wil zijn. Hij is terug in Nederland na de operatie in Los Angeles die mede mogelijk werd gemaakt door talloze Velsenaren. ,,Ik wil weer een gewone vader worden. De kinderen naar school brengen, met Sam naar een voetbalwedstrijd, dat zijn de dingen waar ik naar uit kijk.''
En dat is gelukt!

United for Dennis
· 4 september om 8:58 ·
Afgelopen weken flink voor 'getraind'. Maar gelukt, ik heb de kids naar school gebracht.... #update

Hier kun je zijn ontroerende verhaal lezen:
https://www.facebook.com/pg/unitedfordennis/posts/?ref=page_internal

Gepost op

Hollandse nieuwe/Suriname: zelf mijn leven inrichten

“Ik kan helemaal niet tegen de hitte, ik vind het Nederlandse klimaat veel fijner”

Sheride Dihalu (33 jaar) komt uit Suriname. Negen jaar geleden verruilde ze Suriname voor Holland. Sheride heeft twee dochters: Ceyenne (10) en Faïscha (6)

Waar kom je oorspronkelijk vandaan?
“Ik ben onder de Nederlandse vlag in Paramaribo geboren. Toen ik zes jaar was, werd Suriname onafhankelijk. Ik ben er samen met mijn twee zusjes, Marilva en Elaine en twee broertjes, Jerry en Sergio opgegroeid. Als oudste van het gezin vertrok ik op 24-jarige leeftijd naar Nederland, iedereen achterlatend. Maar het was absoluut een vrije keus. Mijn tante woonde al in Nederland en had mij gevraagd of ik haar eens op wilde zoeken. Als het niet zou bevallen, kon ik zo weer terug naar Suriname.”

Maar sindsdien ben je altijd in Nederland gebleven?
“Ja. Ik zal ook nooit meer definitief naar Suriname terugkeren. Om de vier jaar ga ik er wel heen met mijn kinderen, om mijn familie weer in mijn armen te kunnen houden, maar steeds nemen we weer afscheid van elkaar. Ik heb mijn leven hier, zij in Suriname. Ik kan ze vreselijk missen, maar dan grijp ik meteen naar de telefoon. In de maand juni zijn er veel dierbaren jarig, de telefoonrekening is dan torenhoog. Mijn zus Marilva, heeft ook geprobeerd in Nederland een leven op te bouwen, maar die kon niet tegen de kou en het leven binnen vier muren. In Suriname leeft men veel meer buiten, dat kan ook want het is er altijd mooi weer. Het klinkt misschien raar, maar ik kan helemaal niet tegen die hitte, in Nederland vind ik het klimaat veel fijner.”

Voelde je je snel thuis in Nederland?
“Heel snel. Ik heb geen moeite met de langere werkdagen hier. In Suriname werkt men van zeven uur ’s ochtends tot drie uur ’s middags. Vervolgens houden ze een siësta, maar daar deed ik in Suriname al nooit aan mee. Wat ik prettig vind aan Nederland is dat je je leven kan inrichten zoals je dat zelf wilt, op eigen kracht. Zo werkte ik in de verpleging in Suriname, maar toen bleek dat ik in dit beroep niet verder kon in Nederland, heb ik me omgeschoold tot boekhoudkundige. In Suriname heb je echt kruiwagens nodig om iets te bereiken. Ook voor de ontwikkeling van mijn kinderen is het goed om hier te zijn. Het niveau van het onderwijs ligt hier hoger, waardoor ze later een beter uitzicht hebben op een leuke baan.”

Geef je je kinderen, Ceyenne en Faïscha, een tweetalige opvoeding?
“Ceyenne wil de Surinaamse taal graag leren spreken, maar ik heb haar gezegd dat dát moment nog wel komt. Ik vind het nu niet zo belangrijk. Ze verstaat al wel veel van de Surinaamse taal. Soms is dat lastig. Ik wil wel eens iets zeggen tegen hun vader, waarvan ik niet wil dat de kinderen het horen, maar dat is bij Ceyenne bijna onmogelijk. Faïscha daarentegen vindt het helemaal niet leuk als ik Surinaams praat. Ze is dan vooral nieuwsgierig waar we het over hebben.”

Wat komt er ’s avonds op tafel?
“In Nederland kun je prima aan alle ingrediënten komen voor authentieke Surinaamse gerechten. Dus wat eten betreft, ben ik niet vernederlandst.”

Tekst: Cindy Thijssen.

Gepost op

Hollandse nieuwe/Sudan: een fantastische kans

“Sociaal contact heb je in Sudan alleen op de werkvloer en op bruiloften en begrafenissen”

Naglaa Elhaij is 32 jaar, komt uit Sudan en woont nu drie jaar in Nederland. Ze volgt hier een studie en werkt als vrijwilliger voor het Interkerkelijk Vredesberaad.

Had je al een band met Nederland voordat je hier kwam?

“Ik woonde in Sudan, het overgangsgebied tussen Arabisch en zwart Afrika. Ik werkte op de Nederlandse ambassade in Khartoum. Via de ambassade kreeg ik een studiebeurs om aan de universiteit van Leiden te studeren.”

Hoe voelde het om in Nederland te komen?

“Het was voor mij een fantastische kans om een toekomst op te bouwen. Een vrouw heeft het niet makkelijk in Sudan. Alleen reizen kan er niet. Samen reizen met iemand van buiten Sudan mag ook niet. Ik ben wel eens gearresteerd omdat ik samen met mijn Duitse vriend met de auto door Sudan reisde.

Het voelde heel bevrijdend om in Nederland te komen. Hier hoefde ik niet langer gesluierd over straat. In Sudan heerst nog steeds een militair regime, de geheime politie is overal.”

Wat heb je hier ontdekt?

“Ik woon in Den Haag. Ik ga wel tien keer per jaar naar het Koninklijk kabinet van Schilderijen in het Mauritshuis kijken. Ik zie er altijd iets nieuws. Bij mooi weer ga ik liever naar het strand met een tijdschrift. In Sudan heb je nauwelijks tijdschriften, en radio en tv zijn in regeringshanden.”

Wat staat er op je boodschappenlijstje?

“Ik houd van Hollands eten, maar wat ik heel vreemd vond, was pindakaas! Maar inmiddels staat dit broodbeleg standaard op mijn lijstje. Voor vrienden kook ik wel eens het Sudanese gerecht fuul. Dat is een pasta van bonen, knoflook en citroen.”

Zijn er veel verschillen tussen het sociale leven in Sudan en Nederland?

“In Sudan bestaat een sociaal leven zoals we dat in Nederland kennen haast niet. Je hebt er geen kroegjes waar je met je vrienden wat gaat drinken. Er zijn wel dure hotels, maar dat is voor de gewone burger onbetaalbaar. Bovendien mag je samen met een man alleen in publieke ruimtes komen als je met hem getrouwd bent. Sociaal contact heb je alleen op de werkvloer en op bruiloften en begrafenissen.”

Wat vind je minder goed geregeld in Nederland?

“Ik mag de Nederlandse nationaliteit nog niet aannemen. Omdat ik nog studeer, geen Nederlands spreek en nog geen vier jaar in Nederland ben. Ik mag daarom niet werken, zelfs niet voor een schoonmaakbedrijf. Ik wil geen uitkering. Dat iemand die graag wíl werken niet mág werken, vind ik dus minder goed geregeld. Ik werk wel voor het Interkerkelijk Vredesberaad, maar dat is als vrijwilliger.”

Hoe is het contact met je familie in Sudan?

“Mijn familie dwong me te kiezen tussen hen of mijn vriend. Ik heb gekozen voor mijn vriend. Hij is christelijk opgevoed en wordt daarom niet geaccepteerd door mijn familie, die moslim is. Ik hoop vurig dat het contact in de toekomst beter wordt.”

Bij welke cultuur voel je je het meest thuis?

“Ik voel me Afrikaans. Maar voor de meeste Sudanezen is Afrikaan een scheldwoord. Ze voelen zich Arabisch.”

Zou je terug willen naar Sudan?

“Het leven in Nederland is nu niet gemakkelijk voor mij. Maar het is me wel veel waard. Hier leef ik in vrijheid en heb ik de ruimte om een leven op te bouwen. Ik zou alleen teruggaan naar Sudan als de omstandigheden in het land zijn verbeterd.”

Tekst: Cindy Thijssen.

Gepost op

Hollandse nieuwe/Tenerife: kleurrijke jaargetijden

Mercedes Maria-Spanje (41) is geboren op Tenerife. Ze is zeventien jaar geleden getrouwd met een Nederlandse man.

“Je zult het niet geloven, maar mijn lievelingseten is boerenkool met worst. Maar voor vrienden kook ik graag Spaans”

Waar woonde je in Spanje voor dat je in Nederland kwam wonen?
“Ik woonde met mijn familie, maar liefst vijf generaties, op het zonnige eiland Tenerife in het dorp Arico. Ik kende er iedereen. Mijn vader ging in 1966 met mijn oom mee naar Nederland om daar te werken, in eerste instantie voor twee jaar. Dat werden er achttien. In 1967 volgde mijn moeder hem naar Nederland. Ik bleef met mijn twee broers, Eloy Manuel en Gose Miguel, en twee zussen, Maria Candelaria en Luz Maria, in Spanje wonen. Tot ons vertrek naar Nederland zijn we opgevoed door opa en oma. Intussen werd er in Nederland nog een zus geboren, Juana Felicia, die al snel bij ons in Spanje werd gebracht. Een jaar nadat mijn moeder naar Nederland was vertrokken, volgden ook mijn oudste broer en zus. In 1972 maakte ook de rest van het gezin de reis naar Nederland.”

Waarom werd je Nederlandse zusje eerst naar Spanje gebracht en zijn jullie vervolgens allemaal weer naar Nederland gehaald?
“Dat lijkt inderdaad onlogisch. Maar het plan was dat mijn vader voor slechts twee jaar in Nederland zou gaan werken. Toen hij samen met mijn moeder besloot in Nederland te blijven, hebben ze ervoor gezorgd dat de kinderen weer bij hen kwamen. Dat was in 1972, ik was toen elf jaar. Inmiddels woon ik al weer dertig jaar in Holland.”

Kun je je nog herinneren hoe het voelde om opeens in Nederland te zijn?
“Het gevoel dat ik had, was heel dubbel. Ik vond het fijn dat ik weer naar mijn ouders ging. Maar ik vond het ook heel rot om mijn opa en oma te moeten verlaten, ik had het altijd goed bij ze gehad. Ik was in een totaal andere wereld terechtgekomen, het was heel spannend. Ik was leerplichtig en ging naar een Nederlandse school, terwijl ik de taal niet sprak. Dat was wennen. Op school in Spanje was ik de beste leerling van de klas. In Nederland zat ik samen met mijn zusje in de klas. Op woensdag kregen we bijles in de Nederlandse taal van een juf die ook Spaans sprak. Vaak leer je als buitenlandse eerst de vieze woordjes van kinderen om je heen. Bij mij en mijn zusje was dat niet het geval. De eerste zin die ik in het Nederlands zei was: ‘het water kookt’. De juf had dan thee opgezet en als ik die zin had gezegd, gingen we gezellig theedrinken.”

Wat viel je het meeste op aan de Nederlandse cultuur?
“Dat gehaaste, dat kennen ze in Spanje niet. Het percentage mensen dat een hartaanval krijgt, is daar dan ook het laagst. Omdat mensen hier zo’n druk en gehaast leven leiden, is het de gewoonte om te bellen voordat je bij iemand op visite gaat. Vervolgens gaat de koektrommel open, krijg je één koekje en dan gaat de trommel weer dicht. Ik weet nog van vroeger, toen ik bij een vriendinnetje thuis speelde, dat om vijf uur ’s middags het warme eten op tafel kwam en ik geacht werd naar huis te gaan. Daar stond ik echt van te kijken. Verjaardagen vieren jullie vaak ook vanaf een bepaald tijdstip, na acht uur ’s avonds bijvoorbeeld. Het voelt wel eens alsof de mensen in Spanje warmer zijn. Inmiddels ben ik ‘vernederlandst’ en pas ik me makkelijk aan de Nederlandse gewoontes aan. Maar in Spanje, en ook bij mij thuis in Nederland, ben je welkom wanneer het je uitkomt en mag je gerust mee blijven eten als het later wordt dan vijf uur.”

Waarvan kan je genieten in Nederland?
“Ik wandel en fiets heel graag door de natuur. En de vier seizoenen in dit land vind ik heel bijzonder. Ieder jaargetijde trekt hier kleurrijk voorbij. Ik schaats niet, maar ik vind het wel heerlijk om door de sneeuw te lopen om daarna op te warmen met erwtensoep.”

Je houdt dus van Nederlandse gerechten?
Ja. Je zult het niet geloven, maar mijn lievelingseten is boerenkool met worst. Maar voor vrienden kook ik graag Spaans. Laatst heb ik nog 26 verschillende soorten tapas gemaakt. Mijn schoonouders komen uit Twente. De uitdrukking ‘wat de boer niet kent dat eet hij niet’ slaat echt op hen. Maar mijn Spaanse hapjes vinden ze een succes.

Je man is Nederlands, gaf het taalverschil problemen?
“Eigenlijk niet. Ik was natuurlijk nog jong toen ik naar Nederland kwam en sprak binnen een jaar redelijk Nederlands. Andersom heeft hij de Spaanse taal geleerd. Niet op een cursus en ook niet direct van mij, maar hij heeft de taal opgepikt in Spanje zelf. We gaan er drie keer per jaar naartoe, meestal rond de Spaanse feestdagen. Omdat we zelf geen kinderen hebben, wil ik met speciale dagen graag bij mijn familie zijn.”

Als je weer terug zou willen naar Spanje, gaat je man dan met je mee?
“Mijn man, Maurits, heeft ook zijn hart verloren aan het land. Hij zou er niet over hoeven nadenken om met me mee te gaan. Misschien gebeurt dat binnenkort ook nog wel. Er is bij veel bedrijven sprake van baanverlies. Als dat ons beiden overkomt, zouden we de terugreis zeker overwegen. Maar dan wel weer naar Tenerife. Ik zou nooit op het Spaanse vasteland kunnen wonen, dan zijn we te ver bij mijn familie vandaan. Dat klinkt misschien gek, omdat ik nu eerst het vliegtuig in moet om ze te zien, maar hier in Nederland hebben we de familie van Maurits nog om ons heen. Als we naar het vasteland van Spanje zouden verhuizen, zijn we helemaal op onszelf aangewezen, zonder een van de families in de buurt. Natuurlijk moeten we in Spanje ook eerst weer werk vinden, maar het leven is er goedkoper dan in Nederland.”

Kijkt je Spaanse familie anders tegen je aan als je terug zou komen?
“Ze laten je wel merken dat je bent weggeweest. Niet op een verkeerde manier, hoor. Eigenlijk vinden ze het echt een prestatie dat ons gezin het gedurfd heeft om naar Nederland te gaan. Je bent een ervaring rijker. In die tijd verliet bijna niemand het eiland. Dat begint nu anders te worden. Er worden nu bijvoorbeeld reizen naar het vaste land georganiseerd voor ouderen.”

Tekst: Cindy Thijssen.

Gepost op

Hollandse nieuwe/ Indonesië: de dag van morgen

Daisy Soehendra werd 45 jaar geleden geboren in Indonesië. Ze heeft drie volwassen kinderen: twee dochters, Deborah (23) en Virginia (25) en een zoon, Eduard (20).

Wanneer heb je ervoor gekozen om in Nederland te gaan wonen?

“Mijn broer Jamie woonde al in Nederland. Ik heb hem drie keer bezocht. De eerste keer, in  bleef ik drie maanden, de tweede keer zes maanden en de derde keer, dat was in 1992, heb ik mijn leven in Indonesië achter mij gelaten en ben ik voorgoed in Nederland gebleven. Ik was gescheiden en heb hier zo goed als het ging een nieuw leven opgebouwd, samen met mijn drie kinderen. We zijn heel hecht met elkaar. Ik vind het heerlijk om ze om me heen te hebben.”

Hoe heb je je nieuwe leven hier opgepakt?

“Een jaar lang heb ik een cursus Nederlands gevolgd, ik vond het heel belangrijk om me de taal eigen te maken. Het was een leuke tijd, er werd veel gelachen om gekke versprekingen. Als ik iemand niet verstond zei ik: Wat? Wat?, in plaats van beleefd te vragen: Wat zegt u? Ik ben ook gaan werken in een Nederlands bedrijf. Nu heb ik samen met mijn broer een eigen afhaaltoko én een Indonesisch restaurant. Een goede vriend heeft ons enorm geholpen bij het opstarten hiervan. Ik ben er best trots op, want het loopt goed.”

Zijn je eetgewoontes veranderd?

“Doordeweeks eten we Indonesische gerechten en in het weekend puur Hollandse kost, zoals een lekkere andijviestamppot. Precies andersom dus eigenlijk als in Nederlandse gezinnen. Voor het afhaalcentrum kook ik veel verschillende Indonesische gerechten. De ingrediënten daarvoor koop ik gewoon in Nederlandse winkels. De kwaliteit van Indonesische producten is in Nederland zelfs veel beter dan in Indonesië zelf.”

Waar heb je het meest aan moeten wennen?

“Alles gaat hier op afspraak. In Indonesië niet. Het maakt daar niet uit wie er langskomt of hoe laat, de deur staat altijd open. De mensen zijn er gastvrijer en makkelijker in de omgang. Ik heb gemerkt dat het respect voor ouders er ook groter is.”

Wat mis je het meest aan Indonesië?

“Ik heb nog veel familie in Indonesië wonen, onder wie mijn ouders. Die mis ik. Gelukkig komen zij een keer per jaar naar Nederland. Ik ging ook altijd een keer per jaar naar Indonesië, om mijn familie weer te zien. Helaas komt dat er nu niet meer ieder jaar van, omdat ik het echt heel druk heb met mijn toko en restaurant. Het leuke is dat je in Nederland veel winkels, producten en beurzen hebt vol Indonesische invloeden. Zo heb je in Indonesië de becak, een fietstaxi. In Amsterdam heb je nu ook fietstaxi’s, maar dan wel een modernere versie.”

Doe je aan Indonesische rituelen?

“In Indonesië heb je verschillende geloven, zoals het Boeddhisme en de Islam. Zelf ben ik christelijk opgevoed en doe daarom niet aan bijzondere Indonesische rituelen.”

Zijn er in het interieur van je huis Indonesische invloeden te vinden?

“Behalve een mooi schilderij van een sawa, de rijstvelden die zo typisch zijn voor Indonesië, is er niets Indonesisch aan mijn interieur. Wel in mijn restaurants natuurlijk. Daar heb ik veel gebruik gemaakt van bamboe, om het een Indonesisch tintje te geven.”

Heb je kinderen veel meegegeven uit de Indonesische cultuur?

“Mijn drie kinderen zijn het grootste gedeelte van hun jeugd in Nederland opgegroeid. Ze hebben dus veel geleerd over de Nederlandse cultuur, hier moesten ze zich toch thuis voelen. De Indonesische gastvrijheid zit wel in hun bloed. Ze zijn alle drie opgegroeid tot lieve, gezellige en respectvolle volwassen mensen. Dat vind ik het belangrijkste.”

Denk je wel eens aan om weer terug te gaan naar Indonesië?

“Mijn familie zou voor mij de enige reden zijn om ooit terug te gaan, maar daar denk ik nu nog helemaal niet aan. Er zijn toch altijd spanningen in Indonesië, daarom was het ook fijn voor mijn kinderen dat ze hier konden opgroeien. Ik heb hier een mooi leven opgebouwd. Ik zit ook niet zo vast aan één land. Wat dat betreft ben ik heel flexibel, ik zou net zo goed mijn draai kunnen vinden in Frankrijk bijvoorbeeld. Je weet nooit wat de dag van morgen brengt.”

Tekst: Cindy Thijssen.

Gepost op

Hollandse nieuwe/Bosnië: taal is geen grens

Nederland is al lang niet meer alleen het land van klompen, maar ook van wraps en couscous. Elkaar kennen, is elkaar begrijpen en respecteren. En daar willen we in deze rubriek als Libelle een klein handje aan meehelpen. Daarom elke week een nieuwe Nederlander aan het woord.

Editha Hasovic (28) loopt stage bij een adviesbureau. Daarnaast leidt ze samen met haar vriend Erman (28) de Stichting Bosnische Jongeren. De SBJ doet onder meer haar best om de communicatie tussen Bosniërs en Nederlanders te bevorderen.

“Er zijn overal ter wereld leuke mensen en plekjes te ontdekken. Ik voel me een wereldburger”

Waar ben je terechtgekomen toen je in Nederland kwam?

“Ik was zeventien jaar toen de oorlog in Bosnië begon. Vijf jaar later vluchtte ik naar Nederland. De oorlog was toen al afgelopen. Ik koos voor Nederland, omdat mijn broer daar zat voor een studenten-uitwisselingsproject. Ik heb acht maanden in een asielzoekerscentrum gezeten. Daar gaf ik computerles aan mensen die nog niet met pc’s konden omgaan.

Na die acht maanden kreeg ik onderdak in Amsterdam aangeboden. Dat is snel. Mijn geluk was denk ik, dat ik alleen naar Nederland ben gekomen. Het is toch moeilijker om voor een heel gezin een passend onderkomen te vinden.”

Voel je je thuis in Nederland?

“Eigenlijk voel ik me nergens bijhoren. Ik voel me geen Nederlandse, maar ook geen Bosnische. Voor mij hebben landen en talen geen grenzen. Ik voel me verbonden met de mensen met wie ik ben en de plekken waar ik ben. Er zijn overal ter wereld leuke mensen en plekjes te ontdekken. Ik voel me een wereldburger. Maar ik heb twintig jaar in Sarajevo gewoond en dat laat je nooit los. Daarom heb ik samen met mijn vriend Erman (28), die ook uit Bosnië komt, de Stichting Bosnische Jongeren opgericht. Het doel is de binding en communicatie tussen Bosnië en Nederland te bevorderen. Soms wordt in de media de nadruk gelegd op het criminele gedrag van voormalig Joegoslaven. Om de andere kant te laten zien, hebben we ook een Bosnische studentenorganisatie opgericht, want er zijn in Nederland ook veel Bosnische mensen die hier succesvol afstuderen en van betekenis kunnen zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven.”

Wat vind je van de Nederlandse taal?

“Sommige woorden zijn lastig uit te spreken voor mij. De uitspraak van de woorden ‘liggen’ en ‘liegen’ is bij mij dezelfde. Dat is verwarrend, omdat de betekenis totaal verschillend is. Een vriendin had daar een goede oplossing voor. Ze zei: ‘Je kunt ook ‘jokken’ zeggen of ‘jokkebrok’.’ Dat klinkt ook minder zwaar dan liegen.

In de Nederlandse taal heb je ook leukere woorden dan in het Bosnisch. ‘Prachtig’ vind ik bijvoorbeeld een heel mooi woord. De vertaling hiervan in mijn eigen taal klinkt lang zo mooi niet.”

Wat heb je in Nederland leren eten?

“Pannenkoeken! In Bosnië hadden we die wel, maar we besmeerden ze alleen met zoetigheid. Toen ik met mijn collega’s van het adviesbureau een team-uitje had, gingen we ook pannenkoeken eten. Op de kaart ontdekte ik hartige pannenkoeken met kaas en taugé. Het leek me niks, maar ik moest natuurlijk zo’n pittig exemplaar proberen van mijn collega’s. En… ik vond hem verrassend lekker!”

Denk je er wel eens over om terug te gaan naar Bosnië?

“Eigenlijk praten Erman en ik daar nooit over. We zijn nu allebei nog druk met onze studie. Volgend jaar hoop ik af te studeren in de richting Cultuur, Organisatie & Management.

Het was mijn keuze om hier naartoe te komen. Natuurlijk mis ik mijn moeder. Ik ben bezorgd en benieuwd naar wat haar dagelijks bezighoudt. Maar ik bel haar elke week en ik ga een keer per jaar op vakantie naar Sarajevo. Desondanks wil ik mijn leven niet aan dat van mijn moeder koppelen. Ik moet nog zoveel leren en andere plekken van de wereld zien.”

Tekst: Cindy Thijssen.

Gepost op

Global Hearts, nog zo actueel

over hun dromen, idealen en hoop op een zonnige toekomst

Global hearts… Overal ter wereld wonen en werken vrouwen. Vrouwen die liefhebben, huilen, lachen, zorgen en verzorgen. Met in hun hart allemaal de droom van een betere toekomst voor hun kinderen, familie, vrienden, buren, medemensen en de wereld. Zeker sinds de gebeurtenissen van 11 september 2001 is het duidelijk geworden dat de liefde voor en van je dierbaren belangrijker is dan geld of een carrière… Als vrouwen over de hele wereld de handen ineenslaan en idealen en krachten bundelen, kunnen we die droom van een mooie toekomst dan laten uitkomen?!

Op de volgende pagina’s vertellen hoofdredacteuren van bladen zoals Libelle uit verschillende landen dat ook hun hart voor dezelfde zaak klopt, waar ze ook wonen, wie ze ook zijn en wat ze ook doen.

11 september

Ik herinner me, net als iedereen, elk beeld. De torens die één voor één in elkaar zakten. De rennende mensen. De gigantische hoeveelheid stof. Maar het beste herinner ik me de dagen daarna. De foto’s van de mannen en vrouwen die werden vermist. De brandweermannen die bleven zoeken. Alle speculaties en analyses in de media. De New Yorkers die ’s ochtends en ’s avonds handenklappend op de trottoirs stonden.

De weken na de aanslag ontvingen we op de Libelle-redactie duizenden brieven en e-mails. Uit al die reacties bleek hoe diep we ons in ons gevoel van veiligheid voelden aangetast. We vroegen ons af in wat voor wereld onze kinderen opgroeiden. Opeens was niets meer gewoon. Al de dagelijkse bezigheden – brood smeren, de was doen, in de file staan, naar je werk gaan, de planten water geven, een bespreking over onze voorpagina, plannen maken – het was alsof het allemaal in het teken stond van een enorme dreiging.

Wat mij vooral trof in uw brieven was de betrokkenheid die eruit sprak. Alsof iedereen zich persoonlijk verantwoordelijk voelde. “Kunnen wij, en daarmee bedoel ik alle vrouwen van de wereld, ons niet verenigen?” “Zouden we er samen niet iets aan kunnen doen?” In bijna alle brieven die ik kreeg, stond iets in die trant. De tranen die zijn vergoten, daar ging méér achter schuil dan verdriet om die afschuwelijke aanslag. Het waren de emoties van mensen die ontzettend graag een betere maatschappij willen. Een samenleving waarin we de kans krijgen goed voor elkaar te zorgen. Een wereld waarin het accent ligt op liefde, zorgzaamheid en naastenliefde. Gevoelens, waarden en normen waarbij wij ons als vrouwen zo thuis voelen.

Die afschuwelijke 11 september is alweer bijna een jaar geleden. Natuurlijk is niet iedereen er dag in dag uit meer mee bezig. Dat kan ook niet; het leven draaide uiteindelijk toch weer gewoon door. Maar toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat er wel degelijk iets voor altijd is veranderd. “Het lijkt wel of we aardiger zijn geworden”, zei een collega van me laatst. En dat zou best eens waar kunnen zijn. Aardiger. Liever. Zachter misschien. Omdat we weten dat niets vanzelfsprekend is. En dat we het echt met zijn allen moeten klaar zien te spelen. Wij met z’n allen. Samen.

 

Franska Stuy – Hoofdredacteur Libelle

ZWEDEN

Naam: Tina Jansson

Leeftijd: 55 jaar

Woonplaats: Malmö, de op drie na grootste stad in het zuiden van Zweden

Werk: Hoofdredacteur van het tijdschrift Allas

Thuis: Getrouwd met Leif en moeder van twee kinderen, Nicklas (29) en Ulrika (26)

 

“Zit diep in uw hart hetzelfde verborgen als in mijn hart?”

 

Lieve Libelle-lezeressen,

Wat een fantastisch gevoel om deze regels te schrijven en daarmee andere lezeressen te bereiken dan mijn ‘eigen’. Mijn eigen lezeressen ken ik. Inspirerende vrouwen die hard werken. Ze hebben een baan, carrière, man, kinderen, honden en poezen. Maar wie bent u? Wat zit er diep in uw hart verborgen? Waarschijnlijk hetzelfde als in mijn hart.

Vanmorgen werd ik wakker van het geluid van de mobiele telefoon, tenminste dat dacht ik. Het was een merel, gelukkig! Het vogelgezang vervulde me van blijdschap en vormde de perfecte situatie voor een verjaardagsmorgen. Niet die van mij, maar van de geweldige man me naast me, mijn echtgenoot. Ik snelde de tuin in om wat bloemen te plukken. Ik word nooit volwassen, ik ben er nog steeds dol op bloemen naast onze ‘familieverjaardagsbeker’ te leggen. Een beker waarop mijn moeder ooit de namen van mij en mijn broers en zussen schilderde toen we kinderen waren (hij is inmiddels semi-antiek, wat word ik oud!). We genoten van onze koffie verkeerd. Daarna ben ik snel naar mijn werk gereden, iets te snel misschien, om maar geen tijd te verliezen op zo’n mooie ochtend. Eigenlijk wil ik vandaag onder mijn seringenstruik zitten en helemaal niets doen. In plaats daarvan werk ik de hele dag aan cijfers en staatjes, om in te schatten wat voor omzet we dit jaar zullen draaien. De beste onderbreking kwam in de vorm van een telefoontje van mijn dochter Ulrika. Even fijn moeder-dochterdingen besproken.

Deze gewone dag eindigde zoals alle andere dagen. Geen aerobics, geen joggen, enigszins gezond eten met één oog op de tv gericht; ik zie schreeuwende mensen rennen, ambulances en huilende vrouwen. Verschrikkelijk. Waarom al die bommen? Waarom? Waarom? Het is zo ver bij mijn woonkamer vandaan en toch zo dichtbij. Ik loop nog een rondje door de tuin om rustig te worden. Ik wil in slaap vallen met het beeld van bloemen op mijn netvlies, niet van huilende vrouwen. Vrouwen die net zo goed een leven zoals ik hadden kunnen leiden als de loterij van het leven anders had uitgepakt.

 

 

NEDERLANDSTALIG BELGIË

Naam: Liliane Senepart

Leeftijd: 50 jaar

Woonplaats: Antwerpen

Werk: Hoofdredacteur van de Belgische Libelle

Thuis: Alleenstaande moeder van Emma (8)

 

“Ik voel nu de onmetelijke kracht van liefde, dé drijfveer in de wereld”

 

Eigenlijk ben ik een duif. Iemand die gelooft dat je met oorlog en agressie niets oplost, die overtuigd is van het fundamenteel goede in mensen, van het gegeven dat liefde en leven de enige krachten zijn die de wereld draaiende houden. Als puber al zocht ik naar de échte antwoorden op mijn vragen: hoe zat die wereld in elkaar? En via het Marxisme vond ik toen mijn eerste verklaring, die aansloot bij mijn verlangen naar rechtvaardigheid, maar ook filosofisch diep genoeg ging: mensen zijn gewoon niet perfect. Enerzijds liefhebbende ouders en partners, anderzijds moordenaars, dieven en leugenaars.

Ik heb lang in deze wereld geloofd, dartelde door het leven. Tot ook ik, ondanks mijn onverwoestbare optimisme, de blutsen en builen opliep die me de ogen openden: het was hier getverderrie écht een tranendal, zowel om me heen, als in dit land, als internationaal. Was het het hollen van de jaren of het verdriet, die mijn perceptie zo beïnvloedden? Misschien wel. Want het was er altijd zo aan toe gegaan. Maar pas toen had ik, luxemeisje uit het rijke Westen uit een normaal gezin, voldoende opdoffers gehad om de draagwijdte van het leven, het noodlot en slechte karakters te beseffen.

En sinds ik moeder ben, kan ik die ervaringen weer beter plaatsen. Ik voel nu de onmetelijke kracht van liefde voor een kind, de hechte ketting van familie. Banger dan vroeger ben ik, dat wel, en ik huil om het minste voor de televisie, maar ik voel me veel sterker. Er is een verankering nu, naar de toekomst gericht, een reden om álles te proberen en te durven. En het is die liefde die uiteindelijk, voor de hele wereld, de energieke drijfveer blijft. Zeker weten.

 

 

AUSTRALIË

Naam: Deborah Thomas

Leeftijd: 46

Woonplaats: Sydney

Werk: Redacteur van The Australian Women’s Weekly

Thuis: Getrouwd met Vitek, moeder van Oscar

 

“Welke wereld zullen onze kinderen van ons erven?”

 

Vijf weken geleden ben ik bevallen van een prachtig zoontje, Oscar. Zesenveertig en mijn eerste kind, het was een onverwacht en buitengewoon cadeau dat mijn leven voorgoed heeft veranderd. De liefde die mijn man Vitek en ik voelen voor ons zoontje is overweldigend en groeit telkens weer, terwijl wij ons verwonderen over het geluk en plezier dat hij elke dag in ons leven brengt. Nu weet ik wat het is om alles te hebben: een bevredigende carrière bij het grootste en meest gerespecteerde tijdschrift van Australië én een gezin. Tegelijkertijd is het combineren van moederschap en een carrière een uitdaging, die bovendien zoveel andere vrouwen over de hele wereld bezighoudt. Het vraagstuk van moederschapsverlof van zes weken voor alle vrouwen is momenteel onderwerp van veel verhitte discussies in Australië. Het is een zaak die ik van harte ondersteun, willen we onze kinderen de beste start geven die mogelijk is.

Als vanzelf komt daardoor ook de vraag boven wat voor wereld onze kinderen van ons zullen erven. Ik zie het als een deel van onze taak als tijdschrift druk uit te oefenen op de juiste instanties binnen onze maatschappij zodat ze verantwoordelijke beslissingen nemen. Voor het welzijn van de huidige generaties, maar ook van ons nageslacht. Vooral op het gebied van milieu, gezondheidszorg, mensenrechten en het behoud van sociale voorzieningen en veiligheid om de groeiende kloof tussen arm en rijk te beperken. De steeds erger wordende botsingen op grond van religie die we overal ter wereld zien opkomen, neigen de grootste dreiging te worden voor ons allemaal. Het is van belang dat alle partijen de gevolgen van hun daden afwegen voordat ze uitmonden in agressie.

Dit soort onderwerpen zijn voor mij nog belangrijker geworden sinds ik moeder ben. Ik mijmer over de mogelijkheden die de toekomst mijn zoontje zullen brengen. Ik doe er dan ook alles aan om zijn toekomst zo positief mogelijk beïnvloeden!

 

 

ROEMENIË

Naam: Adina Cojocaru

Leeftijd: 47 jaar

Woonplaats: Bukarest, de hoofdstad van Roemenië

Werk: Hoofdredacteur van het tijdschrift Mami, een blad voor ouders

Thuis: Alleenstaande moeder van twee zoontjes

 

“Alleen samen zijn we sterk genoeg om onze kinderen te beschermen”

 

Door te werken met en te schrijven voor moeders ga je vanzelf begrijpen dat onze gevoelens allemaal hetzelfde zijn. Ongeacht alle verschillen die tussen ons mogen bestaan. Je bent alleenstaande moeder of niet, je bent heel jong of niet, je bent rijk of niet, je hebt één kind of meer… Je voelt hetzelfde. Je bent verantwoordelijk voor het leven van je kind en voelt dat je hem of haar moet beschermen tegen gevaren.

Maar wat doen we als we op de vlucht geslagen moeders zien met tranen in hun ogen en baby’s in hun armen? Stel dat we zelf in zo’n situatie zouden komen, wat doen we dan? Eerst zullen we waarschijnlijk op zoek gaan naar een plek waar we onze kinderen kunnen verbergen voor het kwaad. Maar eenzaam en alleen zullen we niet sterk genoeg zijn. Ik denk dat de beste oplossing is om bij elkaar te blijven. Om samen met andere moeders het recht van onze kinderen op een veilig leven te verdedigen. Als we de dingen willen verbeteren, zullen we niet alleen van ons eigen kind moeten houden maar ook van elk ander kind. En we moeten meeleven met hen die lijden. Waarom? Omdat positieve gevoelens veel sterker zijn als je ze met anderen deelt.

 

 

TSJECHIË

Naam: Iva Vondrová

Leeftijd: 33

Woonplaats: Praag

Werk: Hoofdredacteur van een vrouwenblad met kruiswoordpuzzels Prekvapeni, het Tsjechische woord voor verrassing

Thuis: Getrouwd met Radek en heeft een zoontje Michael (2)

 

“Elke dag zit weer vol verrassingen, dat is voor mij geluk”

 

’s Morgens kus ik het blonde haar van mijn zoon die nog ligt te slapen. Daarna geef ik mijn man snel wat instructies als ik de deur uitloop: “Geef hem wat yoghurt als ontbijt, zorg dat hij een petje draagt als hij naar buiten gaat en laat hem alsjeblieft goed drinken…” Mijn man onderbreekt me middenin mijn zin: “Maak je geen zorgen, ik ben al een grote jongen, ik red me wel.”

Ik stap in mijn auto en rijd naar het werk. Daar stuit ik op een e-mail die nogal ongewoon begint. “Beste mevrouw, ik zou willen dat uw blad niet bestond!” O jee, weer een ontevreden lezer en ik lees met enige tegenzin verder. “Mijn vrouw zit elke vrijdag te lezen en te puzzelen. Ik ben eraan gewend dat ze dan niet reageert op mijn vragen, maar vorige week werd ik echt boos. Toen wilde ze geen lunch voor me maken voordat ze een puzzel had opgelost in Prekvapeni! Als dit zo doorgaat, wil ik scheiden”, aldus deze oude gepensioneerde man. Aanvankelijk was ik verbaasd, maar daarna moest ik er om lachen. Als hoofdredacteur van een damespuzzelblad kan ik me geen beter compliment wensen!

Met verbazing bekijk ik tijdens een vergadering de foto’s die zijn uitgezocht voor de voorpagina. “Is dit model dat meisje met die slechte huid?”, vraag ik de fotograaf. “Ja, ze hebben haar omgetoverd tot de perfecte prinses, vind je niet?” Hij had gelijk. Eigenlijk heeft een vrouw maar heel weinig nodig om een onwaarschijnlijke schoonheid te worden.

Later op de dag schrik ik van de telefoon. “Hoi mam, kom je thuis? Je hebt genoeg gewerkt.” Mijn zoontje overtuigt me onmiddellijk. Ik kijk op mijn horloge, het is inderdaad de hoogste tijd. Ik beloof hem dat ik er meteen aankom. “Beloof je dat echt? Mammie, ik hou zo veel van je!”, zegt hij. Ik ben zo verrast door zijn spontane bekentenis dat ik niets kan terugzeggen. Een onbeschrijfelijk geluksgevoel stroomt door mijn lijf. En eigenlijk ben ik helemaal niet verrast…

 

 

INDIA

Naam: Sathya Saran

Leeftijd: Achter in de veertig

Woonplaats: Een voorstad 26 kilometer buiten Bombay, de hoofdstad van India

Werk: Hoofdredacteur van Femina

Thuis: Getrouwd met een ingenieur, heeft een volwassen zoon die werkt als modefotograaf. Haar 84-jarige moeder woont op de benedenverdieping van haar huis

 

“Ik zie vrouwen als echte vertegenwoordigers van verandering”

 

Mijn man, mijn zoon en schoondochter en mijn moeder zijn voor mij net zo goed vrienden als familie. In dat opzicht heb ik meer geluk dan veel andere Indiase vrouwen die soms ondergeschikt zijn aan hun familieleden. De vrouwen in India voor wie ik schrijf, vormen de as van ontwikkeling; vooruitgang en traditie. Ze lijken een manier te hebben gevonden om die twee dingen in balans te houden en tegelijkertijd weten ze hun rol als carrièrevrouwen succesvol te vervullen. Zo’n half miljoen vrouwen lezen ons blad. Ze zijn goed opgeleid, Engelstalig, komen uit de stedelijke gebieden van India en hebben veelal een betaalde baan. Als hoofdredacteur van een invloedrijk vrouwenblad dat al 43 jaar bestaat, voel ik het als mijn verantwoordelijkheid mijn lezeressen te respecteren. Via mijn tijdschrift kan ik met hen praten en ontstaat een soort zusterband. Ik probeer ze te motiveren om de wereld waarin we leven te verbeteren, zodat het een betere plek is voor ons en voor onze kinderen.

Ik zie vrouwen als echte vertegenwoordigers van verandering. En als we elkaar over de hele wereld de hand kunnen reiken en vrede, vooruitgang en saamhorigheid uitdragen, kunnen we oorlog en discriminatie op basis van cultuur, religie en afkomst stoppen. Dan kunnen we de zegeningen tellen die het leven en de natuur ons bieden.

 

 

NOORWEGEN

Naam: Inger Laache

Leeftijd: 56

Woonplaats: Jessheim (iets buiten Oslo)

Werk: Hoofdredacteur Familien

Thuis: 34 jaar getrouwd met Heekon, dochter Camilla, zoon Peel

 

“Mijn dochters optimisme gaf me de kracht mijn angst onder ogen te komen”

 

Lieve moeders,

Wat moeten we beginnen met de zorgen om onze kinderen? Velen van ons zijn extra ongerust sinds de terreuraanslagen in de Verenigde Staten en de bombardementen op Afghanistan. Mijn zorgen groeiden toen mijn dochter Camilla me vertelde dat ze naar Peshawar in Pakistan ging in november 2001. Ze keek uit naar deze reis en het werk dat ze daar zou gaan doen met een tv-ploeg gedurende twee weken. Wat moest ik zeggen: “Ik wil niet dat je gaat”? Moest ik mijn grote angst met haar delen? Ik besloot van niet. Haar positieve houding en enthousiasme weerhielden me ervan haar te belasten met mijn zorgen om haar. Natuurlijk zei ik dat ze voorzichtig moest doen en me moest bellen tijdens haar verblijf daar. En dat deed ze. De eerste keer dat ze naar huis belde, met een opgewonden stem over haar belevenissen, voelde ik mijn angst langzaam van me afglijden. Ik slaagde erin haar enthousiasme te delen. Ik voelde ook dat ze mij, met haar optimisme en onbezorgdheid, de kracht gaf mijn angst onder ogen te komen. Dat was een goede les voor mij. En het was geweldig om haar verhalen te horen en foto’s te bekijken toen ze weer thuiskwam. Dus alle moeders wil ik meegeven: laten we onze kinderen hoop geven voor de toekomst en hen niet belasten met onze angst.

 

 

FRANSTALIG BELGIË

Naam: Annick Poncelet

Leeftijd: 47

Woonplaats: Brussel, België

Werk: hoofdredacteur Femmes d’Aujourd’hui

Thuis: Alleenstaande moeder van een dochter: Violaine en twee zoons: Gauthier en Manuel

 

“Laten we het leven en geluk verheffen boven de angst”

 

Is het vreemd om te denken dat alle pijn, alle gruwelijke daden, ook zo hun positieve effecten hebben? Toch zijn deze effecten heel snel zichtbaar geworden: de mensen zijn attenter voor elkaar, tonen hun emoties meer en staan open voor begrip. We zijn zo geschrokken en wakker geschud, dat we gedwongen zijn de realiteit onder ogen te zien. We kunnen niet anders dan nadenken over de zin van het leven en de toestand in de wereld. We moeten ons afvragen wat goed is en wat slecht en ons realiseren dat alles met elkaar is verbonden. Dat ligt beslist niet eenvoudig. Onze comfortabele zekerheden zijn in duigen gevallen en daardoor beseffen we dat slechts één ding belangrijk is: de liefde. En liefde kan slechts bestaan naast vrede, gerechtigheid en respect. We zien in hoezeer we onze geliefden liefhebben en dat het belangrijk is dat we die liefde ook uitspreken, nu direct. De noodzaak van de liefde is tot ons doorgedrongen.

Wij vrouwen voelen uit het diepst van ons hart hoe belangrijk het is om de energie die in oorlog en verwoesting wordt gestoken, juist te transformeren naar energie waarmee we kunnen verzoenen, delen, de dialoog aangaan. In wezen doen we niets anders dan dat wanneer we onze familie thuis uitnodigen om samen te eten. Of wanneer we, op het werk, vertrouwelijkheden en adviezen uitwisselen om elkaar te steunen. We verenigen liever dan we scheiden, tolereren liever dan we uitsluiten. Alledaagse handelingen betekenen veel voor de vrede. Vrouwen kunnen, gewoon in hun dagelijks leven, de wereld veranderen! Het komt er op neer dat vrouwelijke energie, die mannen óók in zich hebben, de wereld kan veranderen. Laten we creatief zijn en het leven en geluk verheffen boven de angst en de teruggetrokkenheid. Laten we het lef hebben om onze emoties en ons lijden te uiten en woorden te vinden voor troost en hoop. We moeten durven geloven in een wereld waarin meer gerechtigheid is. Ons vermogen is enorm! Je oogst wat je zaait. Stel je voor, alle vrouwen over de hele wereld die liefde zaaien. Niets zou sterker zijn dan dat. Waarom niet meteen beginnen? Met onze kinderen, onze collega’s, onze buren, onze echtgenoten, voorbijgangers op straat. Niets zal dan meer zijn zoals het was. Daar ben ik van overtuigd.

 

 

ENGELAND – MIDDENOOSTEN

Naam: Lucy-Yauland Habib

Leeftijd: 26

Woonplaats: Londen, Engeland

Werk: beautyredacteur voor Sayidaty Magazine, een Arabisch blad dat wordt gemaakt in Engeland

Thuis: Woont alleen

 

“Ik blijf hopen dat op een dag iedereen in voorspoed kan leven”

 

Na 11 september vorig jaar is de wereld dramatisch veranderd. Ik denk dat iedereen sinds die dag de angst voelt voor nieuwe terroristische aanslagen. Iedereen is op de een of andere manier beïnvloed, maar ik houd de hoop dat dit niet nog eens zal gebeuren. Het doet me altijd pijn als ik op tv zie dat onschuldige mensen worden omgebracht en steden verwoest. Ik blijf altijd hopen dat op een dag de zon van vrede over de hele wereld zal schijnen en dat iedereen in voorspoed kan leven.

Ik ben opgegroeid in de stad Jbeil in Libanon. Toen ik acht jaar geleden voor mijn studie naar Londen vertrok, werd mijn leven voor mijn gevoel niet heel anders. Want Libanon werd wel het Parijs van het Midden-Oosten genoemd vanwege de moderne levensstijl die er heerst en ook het landschap doet Europees aan. Typisch voor de Arabische cultuur is dat alles draait om familie. En ook vrienden en buren hebben een hechte band met elkaar, dat hoort bij onze levenswijze en dat staat me erg aan. Arabische vrouwen zijn erop gebrand hun identiteit te behouden en zorgen goed voor zichzelf. Mijn leven is in dat opzicht gelukkig maar weinig veranderd in Londen, behalve dan dat ik volwassener en onafhankelijker ben geworden. Iets wat ik elke vrouw toewens.

 

 

ZUID AFRIKA

Naam: Michélle van Breda

Leeftijd: 42 jaar

Woonplaats: Pendelt op en neer tussen Kaapstad en Johannesburg, Zuid Afrika

Werk: redacteur bij Sarie, een maandelijks glossy vrouwenblad in het Zuid-Afrikaans

Thuis: Getrouwd met Dewald van Breda

 

Ek is van Afrika, waar mensen bereid zijn om elkaar te vergeven”

 

Ik kom uit Afrika. Mijn Afrikaanse wortels gaan vijf à zes generaties terug. Mijn Afrikaanse geschiedenis heeft in een handvol eeuwen diepe sporen nagelaten. En ja, ik ben wit en Afrikaans sprekend. Maar het ritme van Afrika vloeit door mijn lijf en de dans in mijn voeten is hetzelfde als die van de autochtone bevolking van dit continent. Afrika is exotisch en genadeloos tegelijk. Het land is rijk aan natuurschoon, met wijde open vlaktes en een warme Afrikaanse zon. Het is een continent met kleurrijke mensen die meestal eenvoudig en dicht bij de natuur leven. Maar er is ook duisternis en somberheid. Het is een wereld van verstikkende armoede en hongersnood, van politieke chaos en sociale wanorde.

Dit is mijn land. Mijn land van licht en duisternis. Die duisternis heb ik op 30 oktober 1996 persoonlijk ervaren. Op een snikhete dag, met de Tafelberg helder en blauw op de achtergrond, is mijn enige broer François in koelen bloede doodgeschoten toen hij terechtkwam in een schietpartij tussen twee misdadige taxigroepen in Kaapstad. Hij was op weg naar huis en is onwetend en onschuldig een kogelregen op de hoofdweg binnengereden. Hij was pas 32 jaar oud en civiel ingenieur.

In één ogenblik lag mijn leven aan diggelen, 30 oktober was mijn persoonlijke 11 september. De pijn in mijn hart was overweldigend, de woede en vragen bijna vernietigend. Want waarom zou ik in een land blijven waar een mensenleven zo weinig waard is? Waar onschuldige burgers als misdadigers op een hoofdweg doodgeschoten worden. Waar de regering van een land de veiligheid van zijn mensen niet kan of wil garanderen. Waar het niet over leven gaat, maar over overleven. Was Afrika, na alle ellende, de moeite waard?

‘Dit is de diepste duisternis vlak voordat het licht gaat worden’, luidt een Zuid-Afrikaans spreekwoord en zo was het ook met mijn persoonlijke ’11 september-ervaring’. Hoe meer vragen ik stelde, hoe meer ik om mij heen keek, hoe meer ik dat begon te zien. Om mij heen waren mensen zoals ik, die ook een broer, vader of moeder verloren zijn. Mensen die niet direct het slachtoffer zijn van een misdaad, maar die vier decennia lang hebben geleden onder een onmenselijk politiek bestel (apartheid), dat emoties vervlakt en menswaardigheid verwoest heeft. Maar deze mensen zijn, ondanks de pijn in hun hart en de vragen uit het verleden, bereid om elkaar met waardigheid de hand te reiken. Die ondanks politieke, culturele en godsdienstige verschillen willen bouwen aan een nieuwe en betere toekomst voor ons allemaal. Mensen die bereid zijn om te vergeven. Dit is het licht van Zuid-Afrika, een voorbeeld voor de wereld. Want is het geen wonder dat mijn land en mijn continent één van ’s werelds grootste zonen en de kampioen van het vergeven leverde: Nelson Mandela.

 

 

ARGENTINIË

Naam: Marise Cortez

Leeftijd: 41

Woonplaats: Buenos Aires, Argentinië

Werk: Hoofdredacteur van Mia

Thuis: Getrouwd met Hugo (43) en moeder van Pablo (15) en Andrés (13)

 

“Mijn familie geeft me licht om te blijven zoeken naar hoop”

 

Het is moeilijk hoop te vinden in de straten van Buenos Aires. Mijn land verkeert in een grote economische crisis. Mensen zijn het grootste deel van de dag verontrust of  triest. Ze zijn hun baan kwijt, hun spaargeld en het onderwerp van elk gesprek is geld. Ik merk dat deze situatie me gespannen maakt. Maar godzijdank heb ik mijn familie. Elke dag ontbijt ik met mijn kinderen en zij verzachten mijn dag. Pablo van 15 is een stuk langer dan ik en heeft een enorm sterk verantwoordelijkheidsgevoel. Hij is tot beste leerling van de klas gekozen en wil arts worden. De jongste is gek op Harry Potter en… wiskunde! Hij zingt als hij denkt dat niemand hem hoort en maakt daarmee onze kat gek. Mijn man, die om drie uur ’s morgens thuiskomt uit zijn werk op de krant, slaapt nog als ik naar mijn werk ga. Hij is mijn prins. Zelfs na drieëntwintig jaar samenzijn. Zijn kussen zijn het beste medicijn tegen een slecht humeur. Door de week zien we elkaar nauwelijks. Maar op zondag slapen we allemaal uit en kook ik wat ze het lekkerst vinden. Dan ontvlamt er licht in mijn ziel van geluk. Met dat licht kan ik elke maandag weer op zoek naar hoop, waar die ook mag zijn.

 

Productie: Cindy Thijssen en Maartje de Gruyter.